15 juni
Sippenaeken (Plombières)
Belgisch–Nederlandse grens

Gidsen : Erik en Marleen Schroyens-Roels, Magda Christiaens
Afstand : VM 10 km/273 hoogtemeters, NM 7,5 km/142 hoogtemeters.
2 luswandelingen, mogelijkheid tot verkorten in de namiddag.
Busreis : 7.30 u. parking gemeentehuis Herent aan de Spoorwegstraat.
7.45 u. parking Bodart Leuven.
Prijs: 15 euro. Overschrijven op de rekening van de wandelclub (zie omslag).
Opstapplaats vermelden! Inschrijven tegen uiterlijk 3 juni.
Voor de laatkomers: eerst een telefoontje naar penningmeester André Sevenants.
Picknick : Camping du Vieux Moulin / Terbruggen 114 / Gemmenich/Plombières.
Deze camping heeft een grote cafetaria met groot terras.
Er is een prachtig sanitair blok, maar iedereen wordt verwacht eigen toiletpapier mee te brengen!
Consumpties moeten er cash betaald worden!
Parcours : Kan zompig en soms steil zijn – wandelstokken aangeraden!
De wandeling
Sippenaeken is met zijn 200 inwoners het kleinste dorp van fusiegemeente Plombières, en ligt in het centrum van de driehoek Aken – Luik – Maastricht, op een steenworp van Voeren. We wandelen er in een golvend landschap, deels in België, deels in Nederland, met hellingbossen op de flanken van de heuvels en een meanderende rivier – de Geul - in het dal.
De hoogteverschillen zijn voor een deel ontstaan door uitslijting door rivieren. Het is dus meer een dalenland dan een heuvelland.
De Geul ontspringt in het Duits-Belgische grensgebied ten zuiden van Aken. Ongeveer 58 kilometer verderop mondt ze ten noorden van Maastricht in de Maas uit. In Sippenaeken is de Geul op ongeveer de helft van haar schurende en slingerende reis naar de Maas.
Bijzonder aan het hele Geuldal is de zogeheten zinkflora. Stroomopwaarts, in Plombières, werd vroeger lood en zink gewonnen. Tijdens de winterse overstromingen van de Geul werden resten aangevoerd die vervolgens in de bodem zakten. Het zijn plekken waar nu het zeldzame zinkviooltje bloeit, net als andere planten die het zinkgehalte in de bodem goed kunnen verdragen, zoals zinkboerenkers en Engels gras.
Afstand : VM 10 km/273 hoogtemeters, NM 7,5 km/142 hoogtemeters.
2 luswandelingen, mogelijkheid tot verkorten in de namiddag.
Busreis : 7.30 u. parking gemeentehuis Herent aan de Spoorwegstraat.
7.45 u. parking Bodart Leuven.
Prijs: 15 euro. Overschrijven op de rekening van de wandelclub (zie omslag).
Opstapplaats vermelden! Inschrijven tegen uiterlijk 3 juni.
Voor de laatkomers: eerst een telefoontje naar penningmeester André Sevenants.
Picknick : Camping du Vieux Moulin / Terbruggen 114 / Gemmenich/Plombières.
Deze camping heeft een grote cafetaria met groot terras.
Er is een prachtig sanitair blok, maar iedereen wordt verwacht eigen toiletpapier mee te brengen!
Consumpties moeten er cash betaald worden!
Parcours : Kan zompig en soms steil zijn – wandelstokken aangeraden!
De wandeling
Sippenaeken is met zijn 200 inwoners het kleinste dorp van fusiegemeente Plombières, en ligt in het centrum van de driehoek Aken – Luik – Maastricht, op een steenworp van Voeren. We wandelen er in een golvend landschap, deels in België, deels in Nederland, met hellingbossen op de flanken van de heuvels en een meanderende rivier – de Geul - in het dal.
De hoogteverschillen zijn voor een deel ontstaan door uitslijting door rivieren. Het is dus meer een dalenland dan een heuvelland.
De Geul ontspringt in het Duits-Belgische grensgebied ten zuiden van Aken. Ongeveer 58 kilometer verderop mondt ze ten noorden van Maastricht in de Maas uit. In Sippenaeken is de Geul op ongeveer de helft van haar schurende en slingerende reis naar de Maas.
Bijzonder aan het hele Geuldal is de zogeheten zinkflora. Stroomopwaarts, in Plombières, werd vroeger lood en zink gewonnen. Tijdens de winterse overstromingen van de Geul werden resten aangevoerd die vervolgens in de bodem zakten. Het zijn plekken waar nu het zeldzame zinkviooltje bloeit, net als andere planten die het zinkgehalte in de bodem goed kunnen verdragen, zoals zinkboerenkers en Engels gras.

Tijdens een van onze afdalingen in de voormiddag lopen we recht naar het mooie kasteel Buesdael, dat zijn oorsprong kent in de 12e of 13e eeuw. We stappen verder langsheen de wijngaard van het kasteel en genieten van het oude agrarische landschap vol hagen, heggen, vrijstaande bomen, hoogstamboomgaarden en graften. Dit zijn mini-terrasjes tussen de hellende percelen die begroeid zijn met struiken en bomen. Van oudsher dienen ze als afscherming van de boerenpercelen met vee en als afremming van de erosie (afstroming van regenwater met bodemdeeltjes) op de glooiende akkerpercelen. Tegenwoordig zijn ze ook belangrijke zones voor de natuur. Je vindt er onder meer blauwe knoop, spits havikskruid en voorjaarsganzerik. Ook vinden talloze vogels, muizen en insecten hier hun schuil-, voedsel- en nestplek. En omdat de weiden hier nog vol koeienvlaaien (vol larven van allerlei insecten en regenwormen) liggen, is dit ook een uitgelezen biotoop voor de das.

We wandelen hier om zo te zeggen op de lijn waar de Duitse regering in de eerste wereldoorlog een elektrisch hek plaatste van Cadzand bij Knokke tot Vaals (Nederland) over een afstand van ongeveer 300 km. Dit hek moest voorkomen dat de burgers en gevangenen naar Nederland zouden vluchten, maar ook om de overdracht van informatie van spionage tegen te gaan en om te voorkomen dat Belgische vrijwilligers via Vlissingen aan het IJzerfront zouden komen. Het bestond uit houten palen van ongeveer 2 m hoog met daartussen 5 tot 8 stroomdraden en een spanning van 2000 volt, genoeg om te doden bij aanraking. Op zo’n 500 m van onze wandeling bevindt zich het enige herdenkingsmonument, opgericht ter nagedachtenis van de Belgische en geallieerde slachtoffers die omkwamen door deze ‘dodendraad’.
Eeuwenlang voerde de Geul voedselrijke löss aan voor akkers en graslanden. Met diezelfde leem, mest van dieren, hout uit de omliggende bossen, stenen en mergel uit de nabijgelegen groeves werden tot 1850 op een vrij goedkope manier de typische vakwerkhuizen van de streek gebouwd.
Eeuwenlang voerde de Geul voedselrijke löss aan voor akkers en graslanden. Met diezelfde leem, mest van dieren, hout uit de omliggende bossen, stenen en mergel uit de nabijgelegen groeves werden tot 1850 op een vrij goedkope manier de typische vakwerkhuizen van de streek gebouwd.

De Geul zelf dreef ook watermolens aan voor het malen van graan of voor het ‘vollen’ van wol (vervilten om de wol steviger te maken en minder vatbaar voor krimp), zoals de Volmolen uit het eind van de 18e eeuw, waarlangs wij stappen.

De uitgesleten oeverwanden van de Geul, waarlangs de namiddagwandeling ons leidt, bieden ideale nestgelegenheid voor ijsvogels en op steeds meer plekken zie je beversporen. Waar een beverdam is, wordt het water opgehouden. Hiervan profiteren dan weer plantensoorten die van langzaam stromend water houden. Heel wat populieren langs het water en hoogstamfruitbomen in de buurt zijn gastheer voor de maretak!
We vervolgen onze weg nog door een natuurgebied waar paarden en runderen de vrije loop hebben en komen langs twee van de grootste geologische schatten van Zuid-Limburg: de Heimansgroeve en de Cotessengroeve, de enige groeves in Nederland waar gesteente uit het Carboon (zo’n 300 miljoen jaar oud) aan de oppervlakte komt.
Omdat het gesteente hier erg hard is heeft het KNMI boven de Heimansgroeve een seismologisch meetstation opgesteld om aardbevingen te registreren.
Tekst: Marleen
We vervolgen onze weg nog door een natuurgebied waar paarden en runderen de vrije loop hebben en komen langs twee van de grootste geologische schatten van Zuid-Limburg: de Heimansgroeve en de Cotessengroeve, de enige groeves in Nederland waar gesteente uit het Carboon (zo’n 300 miljoen jaar oud) aan de oppervlakte komt.
Omdat het gesteente hier erg hard is heeft het KNMI boven de Heimansgroeve een seismologisch meetstation opgesteld om aardbevingen te registreren.
Tekst: Marleen