09 februari - Busreis
Lille
tussen Visbeek en Laakbeek
Gids : Dirk Degeest
Afstanden : Voormiddag 11 km, namiddag 8 km. In de voormiddag maken we een wandeling in lijn tot aan de picknickplaats.
In de namiddag is er een luswandeling,
Vertrek : 8 u. parking gemeentehuis Herent, Spoorwegstr.,
8.15 u. parking Bodart, Leuven
Busreis : Prijs busreis: €10,00 per persoon. Te storten op rekening nr. BE39 0011 0771 2819 van Wandelclub Herent.
Uw opstapplaats vermelden! Inschrijving: uiterlijk per 25 januari e.k. en zolang de bus niet volzet is.
Voor de laatkomers eerst een telefoontje naar penningmeester André Sevenants.
Vermelden hoeveel porties soep je wil!
Picknick : Een gezellig verwarmd clubhuis aan de Warandeplas in Lille.
Eigen picknick meebrengen, diverse dranken verkrijgbaar en, mits reservatie vooraf,
lekkere warme verse soep + een stuk stokbrood (€4).
Parcours : 60% verharde zandwegen, 40% gras- en bospaden, bijna volledig vlak
Schoeisel : Stevige waterwerende schoenen! De ondergrond is zanderig, maar een metersbrede plas die de weg verspert is mogelijk.
Aangepaste kledij volgens het aangekondigde winterweer.
Een beetje aardrijkskunde: de valleien van de Visbeek (Vlimmeren - Lille) en de Laakbeek (Beerse - Schrieken - Gierle).
In het hart van de Antwerpse Kempen ontspringen de Visbeek en de Laakbeek aan de Zuidrand van de Kempense Heuvelrug. Ze monden uit in de Aa, een zijarm van de Kleine Nete. Deze heuvelrug (zie *) loopt van west naar oost, net iets ten noorden van de dorpskernen van Malle en Beerse, en is de waterscheidingslijn tussen het Vlaamse Scheldebekken en het Nederlandse Maasbekken. Wij wandelen iets zuidelijker daarvan (Gierle, Wechelderzande, Lille) doorheen een bijzonder waterrijk gebied, afgezoomd door beide beken die van noord naar zuid evenwijdig aan elkaar lopen tot aan de Aa.
De vallei van de Visbeek is volgens Natuurpunt een van de waardevolste beekvalleien van Vlaanderen en vormt samen met de Laakbeek een enorm waardevol en uitermate gevarieerd natuurgebied. Je kan er genieten van een typisch Kempens landschap met paarse heide (in augustus), brede zandwegen en bloemrijke graslanden. Op nattere plaatsen vind je vennen, broekbossen en gagelstruwelen. Moerasbossen, kwelrijke hooilanden, droge en natte heide, .... je komt het er allemaal tegen!
HET pareltje van dit gebied is vooral de adder, een van de zeldzaamste reptielen in Vlaanderen. Buiten de Visbeekvallei komt de soort uitsluitend nog voor op het militair domein van Brecht en Wuustwezel. Maar heb geen angst, de kans dat we in dit jaargetijde de adder ontmoeten is uitermate klein. Tijdens de winterpauze trekt de adder zich terug op een gegarandeerd droge plek, bv. in de holte van een boom of in een stapel dorre takken.
De Visbeekvallei is ook uniek omdat de omgeving en het landschap nog intact zijn. Het beheer ervan werd toevertrouwd aan Natuurpunt. Sinds 2001 voeren ze het project ‘LIFE Visbeekvallei-Kinder-nauw-Schrieken’ uit (met Europese steun) om de natuur in het gebied te herstellen en nog meer planten en dieren aan te trekken.
De wandeling :
We starten onze wandeling in open veld niet ver van de bron van de Laakbeek, die we een heel eindje stroomafwaarts volgen. Al snel bereiken we enkele bossen en het eerste natuurgebied: de Schrieken. Tijd om de neuzen naar het westen te richten en de Visbeek op te zoeken.
Zigzaggend door bossen, weilanden en heide steken we enkele malen de Visbeek over. Dit gebied is ook zeer geliefd bij ruiters en paardenliefhebbers. Rond het middaguur beklimmen we even de Lilse Bergen (enkele zanddduinen die de wind bijeenwaaide). Wat verderop ligt een kunstmatige plas met dezelfde naam, bij velen wellicht gekend als een mega-speeltuin voor klein en groot. Met een kleine boog bereiken we snel een tweede kunstmatige waterpartij: de Warandeplas.
Beide plassen zijn van recentere datum en ontstonden door een zandontginning bij de aanleg van de E34. De Warandeplas wordt nu hoofdzakelijk gebruikt door de waterskiclub van Gierle, maar op onze wandelzondag in februari zullen we daar niet veel bedrijvigheid aantreffen. Gelukkig wordt het clubhuis verwarmd en koken ze er heerlijke soep (sterk aanbevolen!), zodat we daar onze boterhammetjes opeten.
Na de middag staat er een luswandeling geprogrammeerd. Bij het verlaten van de Warandeplas moeten we even de E34 tegemoet stappen om terecht te komen in een bijzonder waterrijk gebied, de Achterputtekes. Het is er een confetti van kleine vijvertjes, die door de mens gecreëerd werden als turfontginning of eenvoudigweg als recreatie-visvijver. Daarna wacht ons een mooi stukje natuurpad langs de Visbeek. Wie moe is kan even rusten aan de schuilhut van Zande, naast de Visbeek.
Zodra we weer op krachten zijn gekomen, gaat het door bos en heide terug richting vallei van de Laakbeek. Aan het einde van onze wandeling bereiken we de Boom der Acht Zaligheden. Hij is bekend omwille van zijn grillige vorm, het is dan ook een vliegden (Pinus Sylvestris). De boom dankt zijn naam aan het feit dat hij oorspronkelijk over het uitzonderlijke aantal van acht stammen beschikte. De tand des tijds en enkele stormen hebben hem wat toegetakeld.
Met een kleine boog bereiken we snel terug de Warandeplas. Als afsluiter kunnen we wellicht in het clubhuis onze dorst lessen of onze neus opwarmen.
*) Vele miljoenen jaren geleden werden in de ‘Vlaamse zeeën’ meerdere sedimentlagen afgezet: soms klei, soms fijn zand, soms ijzerhoudend zand. Nadat de waterspiegel zich teruggetrokken had, begon de erosie van de achtergebleven vlakte. Door het proces van differentiële erosie werden de zachte zandlagen afgevoerd en bleven de harde kleilagen als een heuvel in het landschap achter. Zo ontstonden verschillende zgn. cuesta’s (wetenschappelijke naam voor een langgerekte heuvelrug met een steile flank aan één kant en een licht dalende flank aan de andere kant. De Cotswolds is daar ook een voorbeeld van). De Kempense cuesta loopt van west naar oost, van Grobbendonk tot Turnhout. De noordelijke helling bevat klei, de zuidelijke flank loopt langzaam af en bestaat uit zanderige ondergrond. In de zuidelijke helling komt hier en daar het grondwater, dat zich op de ondergrondse klei verzamelt, als kwelwater aan de oppervlakte. Het natuurlijke landschap dat zich hier vormde, bestond origineel uit moerasbossen en natte heidegronden, doorsneden door beken die van noord naar zuid afwateren. De Visbeek en de Laakbeek zijn twee typische voorbeelden daarvan.
Tekst: Dirk Degeest
Na de middag staat er een luswandeling geprogrammeerd. Bij het verlaten van de Warandeplas moeten we even de E34 tegemoet stappen om terecht te komen in een bijzonder waterrijk gebied, de Achterputtekes. Het is er een confetti van kleine vijvertjes, die door de mens gecreëerd werden als turfontginning of eenvoudigweg als recreatie-visvijver. Daarna wacht ons een mooi stukje natuurpad langs de Visbeek. Wie moe is kan even rusten aan de schuilhut van Zande, naast de Visbeek.
Zodra we weer op krachten zijn gekomen, gaat het door bos en heide terug richting vallei van de Laakbeek. Aan het einde van onze wandeling bereiken we de Boom der Acht Zaligheden. Hij is bekend omwille van zijn grillige vorm, het is dan ook een vliegden (Pinus Sylvestris). De boom dankt zijn naam aan het feit dat hij oorspronkelijk over het uitzonderlijke aantal van acht stammen beschikte. De tand des tijds en enkele stormen hebben hem wat toegetakeld.
Met een kleine boog bereiken we snel terug de Warandeplas. Als afsluiter kunnen we wellicht in het clubhuis onze dorst lessen of onze neus opwarmen.
*) Vele miljoenen jaren geleden werden in de ‘Vlaamse zeeën’ meerdere sedimentlagen afgezet: soms klei, soms fijn zand, soms ijzerhoudend zand. Nadat de waterspiegel zich teruggetrokken had, begon de erosie van de achtergebleven vlakte. Door het proces van differentiële erosie werden de zachte zandlagen afgevoerd en bleven de harde kleilagen als een heuvel in het landschap achter. Zo ontstonden verschillende zgn. cuesta’s (wetenschappelijke naam voor een langgerekte heuvelrug met een steile flank aan één kant en een licht dalende flank aan de andere kant. De Cotswolds is daar ook een voorbeeld van). De Kempense cuesta loopt van west naar oost, van Grobbendonk tot Turnhout. De noordelijke helling bevat klei, de zuidelijke flank loopt langzaam af en bestaat uit zanderige ondergrond. In de zuidelijke helling komt hier en daar het grondwater, dat zich op de ondergrondse klei verzamelt, als kwelwater aan de oppervlakte. Het natuurlijke landschap dat zich hier vormde, bestond origineel uit moerasbossen en natte heidegronden, doorsneden door beken die van noord naar zuid afwateren. De Visbeek en de Laakbeek zijn twee typische voorbeelden daarvan.
Tekst: Dirk Degeest